Dat wat ik
ben dat moet jij zijn.
Dan wordt
voor mij de wereld fijn.
Dat ik kon
praten met jouw mond,
zodat alleen
ik jou verstond.
Te tranen
met jouw ogen,
niet te
kunnen niet te mogen.
Omgeven door
zelfverwijt raak ik
mijn jeugd
en onschuld kwijt.
Dat ik kon
horen met jouw oren
te geloven
in een woord.
Misschien
ben ik te vroeg geboren
en hoor ik
niet in deze tijd.