Je raakt er aan
gewend,de zon die altijd schijnt.
Het zoemen van
een bij, een vliegtuig dat verdwijnt.
Je raakt er aan
gewend,de wind die altijd waait.
Met zijn
onzichtbare adem over de wereld waait.
Je raakt er aan
gewend,het werken dag na dag.
De krant met
heel zijn lading die je dan lezen mag.
Je raakt er aan
gewend,een deur die altijd klemt.
Het lopen door
de bossen, een auto die plots remt.
Je raakt er aan
gewend,zelfs aan je beste vrind
Maar nooit raak
ik gewend aan het huilen van een kind.