Een veelheid
van gedachten trekken aan
mij voorbij als
een wild stromende
rivier.
Kolkend,
stromend, bruisend van energie
kabbelend aan
mijn eigenheid.
De identiteit
als baken in mijn geest
zelfverzekerd
als of het nooit anders
is geweest.
Tot aan de zee
van egoïsme waar ik
mengend in
onderga, als zandkorrels
in de woestijn.